Breadcrumbs

10.2.6 | Generieke functie - Lokalisatie

Als uitwisseling plaatsvindt via een elektronisch uitwisselingssysteem zoals bedoeld in de Wabvpz, is het ook nodig om een functie in te richten voor lokalisatie. Dit kan via een gemeenschappelijke voorziening of door het vragen aan de cliënt

Raadplegende zorgaanbieders mogen gegevens alleen opvragen bij andere zorgaanbieders waar de cliënt daadwerkelijk bekend is. Bijvoorbeeld: een brede uitvraag bij meerdere zorgaanbieder met de vraag of zij de cliënt toevallig kennen en gegevens beschikbaar hebben, is niet toegestaan. Hiermee wordt namelijk het feit dat cliënt bij de raadplegende partij onder behandeling staat gedeeld met zorgaanbieders die de cliënt mogelijk niet eens kennen. Het hebben van een behandelingsovereenkomst valt namelijk ook het beroepsgeheim en mag niet zonder meer gedeeld worden.

De toestemmingsvoorziening Mitz - waar nodig verplicht door Twiin - biedt een rudimentaire vorm van lokalisatie. Mitz biedt een dienst waarmee een zorgaanbieder kan vragen bij welke andere zorgaanbieders (potentiëel) gegevens van een bepaalde cliënt voor raadpleging (door de betreffende zorgaanbieder) beschikbaar zijn. Dit is de zogenaamde ‘waar-vraag'. Vaak is het ook nog nodig of noodzakelijk om ook te weten welke type(n) gegevens dan beschikbaar zijn, de zogenaamde ‘welke-vraag’. Deze functie biedt Mitz niet.

Tot op welk detailniveau de welke-vraag beantwoordt moet worden kan ook per toepassing verschillen. Deze zal daarom, indien van toepassing, per type gegevensuitwisseling in Twiin beschreven worden.