Voor het delen en uitwisselen (beschikbaar stellen) van data heeft Twiin vier communicatiepatronen uitgewerkt (zie ook 4.4 | Logische architectuur). De communicatiepatronen vallen uiteen in twee typen gegevensuitwisselingen. Functioneel ziet dit onderscheid op de initiator van de communicatie. Het gaat hierbij om verzenden en raadplegen. Is de initiator de houder van de gegevens dan wordt gesproken over ‘verzenden’. Is de initiator niet de houder van de gegevens dan wordt functioneel gesproken over ‘raadplegen’. Dit onderscheid in typen gegevensuitwisselingen is ook een juridisch onderscheid. De wet stelt bijzondere eisen aan een elektronisch uitwisselingssysteem zoals bedoeld in de Wabvpz. Bij het raadpleegbaar maken van gegevens is sprake van een elektronisch uitwisselingssysteem. Dit is verder uitgelegd in het juridische kader onder het kopje Wabvpz.
In dit volume 0 wordt op logisch niveau een overzicht gegeven van de communicatiepatronen tussen de GtK's (Gevalideerde Twiin Knooppunten) en generieke functies. Dit volume is voor een breed publiek (informatiemanagers, architecten) geschreven in het Nederlands.
In de zorgtoepassingen wordt bepaald hoe een functionele use case het beste ingevuld kan worden met één of meerdere communicatiepatronen.
Overzicht communicatiepatronen:
Een communicatiepatroon kan daarnaast verschillende technische uitwerkingen hebben namelijk SOAP (IHE XDS) gebaseerd of RESTful (HL7 FHIR) gebaseerd. In volume 1 worden wordt de technische uitwerking van de communicatiepatronen gedaan en eventuele technische varianten daarin.
