Breadcrumbs

10.1.3 | Communicatiepatroon: Push

1. Use case

Vanuit Twiin zijn verschillende communicatiepatronen beschreven voor gegevensuitwisseling. Hieronder staat een use case beschreven, waarin van het communicatiepatroon Push gebruik kan worden gemaakt. Dit is een invulling van ‘verzenden’.

Een zorgverlener besluit de cliënt die op dat moment bij hem/haar op bezoek is door te verwijzen. De zorgverlener stuurt bij de verwijzing direct de gegevens mee die hij/zij acht van belang te zijn bij de voortzetting van de behandeling.

2. Applicatiediagram

Het applicatiediagram geeft een overzicht van de applicatierollen en de gegevensstroom hiertussen.

Push - Applicatiediagram.jpg

Het communicatiepatroon Push A beschrijft een push mechanisme waarin direct de gegevens gestuurd worden van zorgverlener A naar zorgverlener B.
Er zijn verschillende generieke functies  nodig om een transactie te bewerkstelligen. Deze beschrijving is een, maar niet per se dé manier om dit communicatiepatroon in te vullen. Vaak is er een keuze om bepaalde functionaliteit in het GtK te beleggen waar het ook in het XIS kan. Generieke functies zijn in bovenstaand diagram apart gezet -om te benadrukken dat het gebruik hiervan nodig is- maar de implementatie hiervan zou onderdeel van het XIS, het GtK of een centrale gemeenschappelijke voorziening kunnen zijn.

3. Benodigde generieke functies

Voor de geïndexeerde uitwisseling zijn de volgende generieke functies nodig.